Het aankomende jaar 2021 wordt het derde uitvoeringsjaar van het Meerjarenplan 2019–2022 van de Inspectie SZW. Eerder dit jaar heeft de Inspectie al een midterm review van dit Meerjarenplan uitgevoerd. Waar nodig is de verdeling van inspectiemiddelen herijkt. Daarnaast heeft de coronacrisis een grote impact op het werk. De Inspectie heeft daarom haar werkwijze en activiteiten aangepast. In het onlangs gepresenteerde jaarplan van 2021 beschrijft de Inspectie hoe zij de resultaten en effecten voor komend jaar wil bereiken.

De huidige situatie rondom covid-19 leidt tot risico’s voor gezond en veilig werken. De Arbeidsomstandighedenwet bepaalt echter dat werkgevers een zorgplicht hebben voor een veilige en gezonde werkplek voor hun werknemers. In algemene zin toetst de Inspectie de naleving van de genoemde zorgplicht. Zij kan hierin handhavend optreden.
Op grond van de ‘Tijdelijke wet maatregelen covid-19’ krijgt de Inspectie meer handhavingsinstrumenten, met de mogelijkheid om werkzaamheden stil te leggen als de werkgever de noodzakelijke maatregelen in ernstige mate niet neemt. Samenwerking met regionale en gemeentelijke overheden is meer dan voorheen belangrijk.

Ook de bestaanszekerheid van werkenden en ondernemers staat door corona onder druk. De macro-economische maatregelen van het kabinet zijn van ongekende omvang om de (financiële) gevolgen voor werkenden en bedrijven te beperken. Via haar stelselbrede toezicht signaleert de Inspectie risico’s die voortkomen uit de uitvoering van de steunmaatregelen, de benodigde controles achteraf en de toestroom van nieuwe uitkeringsgerechtigden.

De extra middelen die vanuit het regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld zal voor een deel ten goede komen aan de uitbreiding van het aantal inspecteurs en rechercheurs. De aandacht zal hier met name liggen op het gebied van eerlijk werk, met risico’s zoals schijnconstructies, arbeidsuitbuiting, illegale tewerkstelling en onderbetaling.
Daarnaast draagt in 2021 de extra capaciteit bij aan het herstellen van de balans tussen enerzijds ongevalsonderzoeken, klachten en meldingen en anderzijds preventieve inspecties op het domein van gezond en veilig werk. In 2021 zijn de effecten zichtbaar van de gedifferentieerde aanpak van ongevalsonderzoek. Deze aanpak wordt in 2021 volop doorontwikkeld.

Download ‘Jaarplan 2021’

Bron: inspectieszw.nl

Met veel genoegen informeren wij u over de uitbreiding van het adviesteam van Borger & Burghouts. Deze maand is Vincent Lodewijk begonnen aan een stageperiode van 5 maanden en Sander Bergboer in dienst getreden als Adviseur HSE-compliance.

Vincent studeert Integrale Veiligheidskunde aan het Hogeschool Saxion. De komende vijf maanden gaat hij zich vanuit de theorie verdiepen in de adviespraktijk rondom het vakgebied Arbo/Veiligheid. Vincent gaat zich vooral bezighouden met het aanscherpen van de registers arbo/veiligheid die wij voor klanten opstellen, toelichtingen opstellen op relevante wet- en regelgeving, verplichtingen uitwerken op klantniveau en het uitwerken van onze methodiek voor het uitvoeren van een RI&E. Daarnaast laten wij Vincent uiteraard op allerlei wijze “snuffelen” aan het bestaan van een adviseur zodat hij zelf ervaart of dit voor hem in de toekomst een uitdagende baan zou kunnen zijn.

Sander heeft een chemisch technische achtergrond en zeer veel ervaring als (Q)HSE manager bij industriële bedrijven. Als gecertificeerd Veiligheidsadviseur ADR en gediplomeerd MVK’er zetten wij hem vooral in op projecten gericht op het in kaart brengen van complexe wetgevingsvraagstukken, het inrichten van compliance-management, begeleiding van BRZO-trajecten en het aanvragen van Omgevingsvergunningen Milieu. Voor ons adviesteam is Sander een perfecte aanvulling op de bestaande kennis en ervaring.

Namens alle collega’s van Borger & Burghouts; Veel succes en werkplezier.

Eén werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn of haar werknemers. Een van de middelen om de veiligheid van werknemers te waarborgen is de risico-inventarisatie en -evaluatie (de RI&E). Met behulp van de RI&E worden arbeidsrisico’s die verbonden zijn aan het werk in kaart gebracht, zodat de werkgever preventief actie kan ondernemen om dergelijke risico’s te verkleinen of weg te nemen. Artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet stelt eisen aan de RI&E. Kort gezegd dient in een RI&E in ieder geval terug te komen welke risico’s de arbeid met zich brengt en een plan van aanpak bevattende de genomen maatregelen ter voorkoming/beperking van de risico’s. Belangrijk is ook dat de RI&E aangepast wordt als de werkomstandigheden dusdanig veranderen.

Hoe zit het dan eigenlijk met werknemers die vanuit huis werken?

De Arbowet zegt niks over thuiswerkers (of telewerkers). Het Arbobesluit daarentegen geeft een omschrijving van plaatsonafhankelijk werken (artikel 1.43 lid 1 en 2). Het gaat om een werknemer – maar ook stagiair(e) of uitzendkracht – die arbeid verricht in een woning of andere plaats die niet de arbeidsplaats van de werkgever is. Indien een werknemer thuis wil werken dient de werkgever hiervoor toestemming te geven. Dit kan met behulp van een thuiswerkregeling opgenomen in de arbeidsovereenkomst, maar ook op een later moment. Hierbij is het belangrijk om te weten dat zo’n regeling een arbeidsvoorwaarde kan worden, waarna het lastig is de regeling te veranderen of ongedaan te maken. Een voorbeeld hiervan valt terug te vinden op uitspraak.rechtspraak.nl.

Af en toe de laptop erbij pakken om nog wat werk te verrichten valt buiten de definitie. Dit geldt ook voor bouwwerkzaamheden (aan of in huis) en verplegers, verzorgers of huishoudelijk personeel.
Her en der zijn bepalingen op thuiswerkers van toepassing verklaard. Een voorbeeld: de regels met betrekking tot beeldschermwerk of ergonomie gelden ook voor thuiswerkers (artikel 1.47 Arbobesluit). Uit dit gegeven en het feit dat artikel 5 van de Arbowet spreekt over ‘de arbeid’ (de werkgever is dus óók verantwoordelijk voor díe (thuis)werkplek), volgt dat de werkgever een RI&E moet maken voor plaatsonafhankelijk werken. Het gaat hier om een ‘light’ versie: ten aanzien van bijvoorbeeld brandgevaar geldt de arbowetgeving niet.

Aandachtspunten

Het inschatten van de risico’s bij thuiswerken kan lastig zijn, omdat je als werkgever geen zicht hebt op de woning, noch op de specifieke werkplek van de werknemer. Desondanks moet je de risico’s in de RI&E vermelden en zal je moeten nagaan of de werknemer een geschikte (thuis)werkplek heeft. Om deze risico’s in te schatten, bestaan er een aantal mogelijkheden. Een op de website van Rijksoverheid geplaatste handreiking noemt de volgende mogelijkheden:

  • Je kunt als werkgever zelf de thuiswerkplek voor de werknemer inrichten;
  • Je kunt als werkgever de thuiswerkplek laten checken door een deskundige (op basis van een foto);
  • Je kunt als werkgever de thuiswerkplek laten checken door de werknemers zelf (op basis van een checklist).

Bij beeldschermwerk zullen de risico’s thuis niet (veel) verschillen van de risico’s op de werkplaats. Het blijft raadzaam het beestje bij de naam te noemen. Maak dus altijd melding van plaatsonafhankelijk werken in de RI&E en besteed hierbij aandacht aan de kenmerken ervan. Neem daarbij altijd de arbowetgeving in acht.

Aansprakelijkheid

Er zijn vooralsnog weinig zaken met betrekking tot thuiswerkers. Eén uitspraak valt op, namelijk die van het Amsterdamse Gerechtshof. Het hof nam daar aan dat de zorgplicht uit artikel 7:658 BW zich ook uitstrekt tot uitoefening van de werkzaamheden buiten het bedrijfsgebouw. De werkgever had aan werkneemster toestemming gegeven om thuis te werken. Zij ontwikkelde RSI-klachten, waar zij de werkgever aansprakelijk voor achtte. Het hof ging hierin mee: ‘werkgever, je moet dokken’. Doordat er weinig uitspraken zijn, bestaat discussie of deze uitspraak als richtinggevend kan worden beschouwd. Voorkomen is echter beter dan genezen. Maak dus duidelijke afspraken met de werknemer over de thuiswerkplek en de realisatie hiervan en leg dit vast in de RI&E.

Conclusie

Het fenomeen ‘thuiswerken’ brengt voordelen met zich mee. Het past ook in de tijdgeest waarin flexibiliteit van de werkgever wordt verwacht. Hij zal dit ‘nieuwe werken’ moeten faciliteren. Er kleeft echter ook een aantal nadelen aan, met name op het gebied van arbowetgeving en aansprakelijkheid. Duidelijk is dat de werkgever belast is met het inventariseren van arbeidsrisico’s. Deze risico’s blijven bestaan bij thuiswerken, er is slechts sprake van een verplaatsing (van het probleem?). Naar het lijkt heeft dit minimale invloed op de zorgplicht van de werkgever. Om niet in een aansprakelijkheidsdiscussie verzeild te raken, is het raadzaam in de RI&E aandacht te besteden aan de thuiswerkplek. Doe je dat niet, dan lopen ‘ineens’ twee partijen een risico: zowel de werknemer – op klachten – als de werkgever – op een schadeclaim.

Wilt u meer weten of uw RI&E laten checken? Floor Ham vertelt u hier graag alles over.

Bron: arbowetweter.nl

Met Pharius zetten we o.a. in op het samen kunnen werken aan compliance. Waar en wanneer het u ook maar uitkomt kunt u hiermee aan de slag. Dat de praktijk het voor veel organisaties plots tot een noodzaak zou maken hadden we natuurlijk nooit kunnen bedenken. Daniël, Adviseur Milieu en Floor, Adviseur Arbo & Veiligheid, brengen u bij toerbeurt op de hoogte van de ontwikkelingen en releases met betrekking tot Pharius. Zij behandelen hierbij zowel de releases die hebben plaatsgevonden als die komen gaan en de impact hiervan voor u.

Vanuit ons partnerschap zijn we nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van Pharius. Een belangrijk speerpunt in deze ontwikkeling was het overal en 24/7 kunnen samenwerken aan compliance met direct betrokkenen. Dit blijkt een gouden greep nu we onverwachts werken in een geheel andere dynamiek en samenstelling, waarbij audits ‘gewoon’ blijven plaatsvinden.
Vanuit je huiskamer borgingen aanmaken en taken uitzetten voor jezelf en collega’s. Taken (laten) afhandelen wanneer het nodig of mogelijk is en vervolgens de nodige bewijslast toevoegen. Tijdens een audit toon je eenvoudig alles terug op je beeldscherm. En wil je een rapportage op papier uitdraaien? Vanaf eind deze maand is dat ook mogelijk.

Qua doorontwikkeling zijn de afgelopen drie maanden met name gebruikt voor het optimaliseren van bestaande functies. Binnen de functie ‘wijzigingen te beoordelen’ is het vanaf heden mogelijk te filteren op de vakgebieden Arbo of milieu. Wel zo makkelijk wanneer deze functies binnen uw onderneming gescheiden zijn. Sorteer- en zoekfuncties zijn verder verbeterd en is er ook een notificatiebalk voor aankondiging bij onderhoud.
De komende periode wordt doorontwikkeld op meer zichtbare onderdelen, zoals taakbeheer, downloaden van rapportages, filteropties en rechtenstructuur. Onderdelen die al enige tijd op het programma staan, maar helaas de toets der kritiek nog niet konden doorstaan. U kunt overigens zelf ook een blik werpen op de komende ontwikkelingen. Pharius heeft op haar website een speciale pagina ingericht waarop deze roadmap inzichtelijk voor u is gemaakt.

Wilt u frequenter op de hoogte gehouden worden van ontwikkelingen? Volg ons ook via LinkedIn.

Daniël van Grol
Adviseur Milieu

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze maand het startschot gegeven voor een nieuw traject: de Arbovisie 2040. Middels dit nieuwe traject zal de komende tijd een toekomstvisie worden ontwikkeld op het gebied van arbobeleid in Nederland. Ook u kunt meedenken!

Goed arbobeleid is noodzakelijk en zorgt ervoor dat mensen gezond en veilig kunnen werken. In de afgelopen jaren zijn er door werkgevers, brancheorganisaties en overheden al veel stappen gezet om zaken aangaande arbobeleid zo goed mogelijk in te richten. Echter zijn sommige problemen nog niet opgelost. In Nederland overlijden jaarlijks nog zo’n 4.100 mensen als gevolg van blootstelling aan belastende factoren op het werk, nemen de ervaren werkdruk en burn-out klachten toe en is er een forse stijging waar te nemen op het gebied van sociale veiligheid (intimidatie, lichamelijk geweld etc.). Daarnaast komen er nieuwe uitdagingen op ons af, zoals flexibilisering van de arbeidsmarkt, globalisering, robotisering en demografische ontwikkelingen.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat nu een open dialoog aan om huidige en toekomstige vraagstukken onder de loep te nemen. Ten behoeve van de discussie zijn de vraagstukken onderverdeeld in zes hoofdthema’s:

  • Het stelsel;
  • Preventie;
  • Deskundige ondersteuning;
  • Bevorderen naleving;
  • Arbeidsrisico’s;
  • Kennis.

Bovengenoemde hoofdthema’s kennen elk vraagpunten die aan de orde kunnen komen. Deze vraagpunten en aanvullende informatie vindt u terug op het Arboportaal in de startnotitie.

Via het Arboportaal kunt u ook uw mening geven over de zes bovengenoemde hoofdthema’s en de verslagen van de geplande bijeenkomsten lezen.

Dat de coronacrisis een grote impact heeft op de gehele maatschappij is inmiddels duidelijk. Daarmee staan we ook voor nieuwe uitdagingen in het bedrijfsleven waaronder de arbeidsomstandigheden en gezondheid op de werkvloer. Zowel bedrijven, instellingen als werknemers hebben daarom behoefte aan duidelijkheid over wat wel en niet mag.
Op grond van de Arbowet heeft de werkgever een zorgplicht. De zorgplicht bepaalt dat de werkgever de werknemer in staat stelt zijn werk veilig en gezond te kunnen doen. De werkgever inventariseert welke risico’s er zijn en hoe hij deze gaat aanpakken in een Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E). Omdat de RI&E altijd actueel dient te zijn horen nieuwe risico’s, zoals deze ontstaan vanuit en als gevolg van het coronavirus, daar ook in thuis.

Coronaprotocol

Veel sectoren hebben inmiddels een coronaprotocol opgesteld. In het protocol staat hoe het werk in coronatijd zo verantwoord mogelijk dient te worden uitgevoerd. Een coronaprotocol heeft echter geen juridische status binnen de Arboregelgeving maar ontslaat bedrijven en instellingen daarmee niet van de verplichting om dit als risico op te nemen in RI&E. Daarom is het belangrijk dat werkgevers in hun RI&E het coronarisico onderkennen, inclusief een plan van aanpak. Een branche-RI&E of corona-Arbocatalogus kan hierbij als hulpmiddel dienen.

Handhaving

De maatschappelijke gevolgen van besmetting met corona zijn groot. De Inspectie benadrukt dan ook dat de zorgplicht uit de Arbowet extra betekenis krijgt. Zij kan handhavend optreden om te zorgen dat werkgevers de Arbowet naleven. Dit geldt dus ook bij ongezonde en onveilige situaties op het werk die ontstaan doordat werkgevers niet of onvoldoende maatregelen nemen, als de arbeidshygiënische strategie niet wordt toegepast of als er op het werk risico bestaat op besmetting met het coronavirus.

Check uw RI&E

Borger & Burghouts komt bij veel organisaties over de vloer en weet als geen ander hoe belangrijk een goede en actuele RI&E is. Speciaal voor u als klant bieden we daarom de mogelijkheid uw huidige RI&E te laten checken tegen een zeer gereduceerd tarief.
In deze check beoordelen onze adviseurs uw RI&E op volledigheid, actualiteit, aanwezigheid en volledigheid van een Plan van Aanpak. U ontvangt hiervan een kort rapport inclusief aanbevelingen om in compliance te komen.

Interesse of meer weten?
Neem contact op met Airin Papapicco

Op 24 april 2020 zetten Hugo Borger, Arthur Burghouts en Joost Baak hun handtekening onder een aantal notariële akten waarmee Joost als gelijkwaardig aandeelhouder van Borger & Burghouts B.V. en RDMG Uitgeverij B.V. toetreedt. Nu ook in formele zin de belangen zijn uitgelijnd ligt er een nog steviger fundament onder beide bedrijven.

Voor Hugo (op foto in het midden) en Arthur (op foto rechts) een mooie mijlpaal nadat zij ruim vijfentwintig jaar geleden, na hun studies, voor het pad van ondernemerschap kozen als spin off bedrijf van de Universiteit Twente. “Het was al langere tijd een wens om het aandeelhoudersbelang van ons drieën gelijk te trekken” aldus Hugo en Arthur. “Het geeft ons een goed gevoel dat dat nu gelukt is”.

Joost (op foto links) is geen nieuw gezicht voor Borger & Burghouts en RDMG, integendeel: al in 1998 trad hij in dienst als adviseur bij Borger & Burghouts. “Ik ben begonnen met het adviseren van onze bedrijfsmatige klanten bij het inrichten van managementsystemen op het gebied van milieu en veiligheid. Als snel ontwikkelde ik me ook op het commerciële vlak en heb daardoor een mooie bijdrage geleverd aan de groei van Borger & Burghouts”.

In 2012 stond Joost aan de wieg van de overname van RDMG Uitgeverij, waarmee al een jarenlange samenwerking bestond. “B&B en RDMG werkten al vele jaren samen, medewerkers kenden elkaar goed”, vertelt Joost, “de synergie tussen beide bedrijven was voor mij de reden om het overnamepad te bewandelen”. En dat is in de afgelopen jaren ook gebleken want de groei van beide bedrijven, ook in economisch lastige tijden, zit vooral op het snijvlak van wet- en regelgeving en compliance.

Vanaf het moment van overname van RDMG is Joost vooral bezig geweest beide bedrijven nog beter op elkaar te laten aansluiten. De ontwikkeling van een geheel nieuwe online applicatie voor compliance-management voor veiligheid en milieu is daarvan het meest in het oog springende bewijs. “Pharius, onze nieuwe applicatie, biedt ruim 450 organisaties in Nederland het perfecte hulpmiddel om aantoonbaar compliant te kunnen zijn. Adviseurs van B&B staan klanten bij in het opstellen van registers van wet- en regelgeving en compliance. Juist deze combinatie van een gebruiksvriendelijke tool en de kennis van de inhoud en praktijk maakt dat onze klanten ontzorgd worden”.

“Stevig fundament voor verdere groei”

RDMG en B&B hebben de afgelopen jaren al een ware metamorfose ondergaan. De synergie tussen beide bedrijven maakt dat klanten op het gebied van compliance volledig kunnen worden ontzorgd. Pharius biedt als applicatie een stevige basis waarop de dienstverlening van B&B perfect aansluit.
“We zien dat Pharius voor B&B als adviesbureau een fantastische opstap is naar een bredere dienstverlening bij onze klanten. En niet alleen B&B profiteert daarvan, inmiddels heeft RDMG 15 adviesbureaus als partner aan zich verbonden. Allemaal gebruiken zij Pharius als platform voor dienstverlening op het gebied van bijhouden van wijzigingen in wet- en regelgeving en compliance”.

Hoe zien Hugo en Arthur de toekomst, hoe kijken zij aan tegen deze gelijkwaardige verdeling van aandeelhouderschap? “Wij zijn erg blij dat we Joost als gelijkwaardig aandeelhouder verder aan onze bedrijven hebben kunnen binden. Joost heeft al jaren de operationele leiding en onder zijn aanvoering stippelen we samen de lijnen uit voor de toekomst. Een combinatie die erg plezierig verloopt. Voor onszelf betekent dit dat wij onze rol als aandeelhouder kunnen blijven vervullen en onze focus op het verrichten van interim-opdrachten en ondernemerschap kunnenhouden”.

Tot slot benoemt Joost: “we zijn al een tijdje in gesprek over uitbreiding van mijn participatie. Ik ben blij en trots dat we deze stap nu ook formeel hebben kunnen zetten. Voor mij is het echt een gevoel van “drie is beter dan twee”. Ik zie er naar uit om samen met het team de groeikansen die we zien en zelf ontwikkelen te gaan verzilveren”.

Begin 2020 heeft er een wijziging plaatsgevonden in het Arbeidsomstandighedenbesluit (artikel 3.5e) die ogenschijnlijk klein lijkt maar daarentegen wel grote gevolgen kan hebben voor de bedrijfsvoering. Het betreft een aanpassing van slechts één woord: “geen andere eisen” wordt “geen aanvullende eisen”.

Explosieveiligheid

Elk bedrijf dat te maken heeft met een (potentieel) explosiegevaarlijke omgeving is verplicht om een aanvullende risico inventarisatie uit te voeren, oftewel het Explosieveiligheidsdocument (EVD). In dit EVD wordt onder andere beschreven en beoordeeld hoe waarschijnlijk de kans op een explosie is, de aanwezige installaties, de omvang van de gevolgen, zone-gebieden en de te nemen maatregelen.
Een aantal verplichte maatregelen staan al beschreven in artikel 3.5e van het Arbobesluit en zijn daarmee dus ook wettelijk verplicht. Eén van deze verplichte maatregelen is om in gezoneerde (explosiegevaarlijke) gebieden, explosieveilige apparaten en beveiligingssystemen te gebruiken conform de juiste zone (0/20, 1/21, 2/22).

Verkeerde interpretatie

De verplichting om explosieveilige apparaten te gebruiken in explosiegevaarlijke gebieden (zone-gebieden) was dus altijd al de insteek van de Wetgever. Maar vanwege een verkeerd geformuleerde zin is dit door velen verkeerd geïnterpreteerd. De verwarring is ontstaan doordat er in het verleden stond: “voor zover het explosieveiligheidsdocument op basis van de beoordeling, bedoeld in artikel 3.5c, eerste lid, geen andere eisen stelt, worden in de gevarenzones apparaten en beveiligingssystemen gebruikt overeenkomstig de apparatencategorie…”.
Daarmee is men er dus vanuit gegaan dat er van dit voorschrift afgeweken mocht worden door andere eisen te stellen. Veelal werden er dan bijvoorbeeld fotocamera’s meegenomen in aangemerkte zone-gebieden met de maatregel van een persoonsgebonden meter om de explosiegrens te bewaken.

Na de wijziging

De tekstuele aanpassing van “andere eisen” naar “aanvullende eisen” zorgt ervoor dat de verplichting nu aangeeft dat er altijd gewerkt moet worden (indien beschikbaar) met explosieveilige apparaten. Dit dient ook zo beschreven te worden in het EVD. Materialen die EX-geschikt zijn krijgen een logo zoals hiernaast te zien. Daarbovenop mogen er uiteraard nog steeds aanvullende maatregelen worden genomen zoals persoonsgebonden meters.
Voor apparaten die nog niet in een explosieveilige uitvoering beschikbaar zijn dienen altijd aanvullende maatregelen te worden getroffen die in het EVD worden beschreven.

Meer weten over deze verandering?

Neem contact op met Floor Ham of Airin Papapicco

Meld u aan voor de nieuwsbrief van B&B en ontvang elk kwartaal vergelijkbare artikelen in uw mailbox. Of volg ons op LinkedIn

De gewijzigde eisen voor verwarmings- en airconditioningssystemen zijn onderdeel van de herziene Europese richtlijn over energieprestatie van gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU). Het uiteindelijke doel is om het energiegebruik in gebouwen terug te dringen. Voor verwarmingssystemen is de reikwijdte vergroot en voor airconditioningsystemen is de reikwijdte verkleind. In beide gevallen gaat het om systemen (combinatie van de onderdelen) die nodig zijn voor een vorm van inpandige luchtbehandeling, waardoor de temperatuur wordt verhoogd dan wel verlaagd.

De vereisten van airconditioningsystemen wordt overgeheveld van het Besluit energieprestatie van gebouwen naar het Bouwbesluit 2012 en samengevoegd met verwarmings- en ventilatiesystemen. Hetzelfde geldt voor de bijbehorende regelingen. In het Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 zijn nieuwe onderdelen toegevoegd, respectievelijk ‘Afdeling 6.15. Verwarmingssystemen en airconditioningsystemen, bestaande bouw’ en ‘Hoofdstuk 3a Verwarmingssystemen en airconditioningsystemen’.

Met de nieuwe onderdelen in het Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 is veel bij het oude gebleven, maar er zijn zeker ook belangrijke wijzigingen. Zo is de keuring uitgebreid naar de combinatie van verwarmings- en ventilatiesystemen en airconditionings- en ventilatiesystemen en is de drempel gesteld op 70 kW.

Keuring gekoppelde ventilatiesysteem

Wanneer er een ventilatiesysteem gekoppeld is aan een verwarmings- of airconditioningssysteem, moet dit ventilatiesysteem ook gekeurd worden.

Drempel 70 kW

De (nieuwe) drempel van 70 kW betekent een verlichting voor airconditioningsystemen. De oude drempel was 12 kW, zodat de keuringsplicht voor installaties tussen de 12 en 70 kW vervalt. Voor airconditioningsystemen en gecombineerde airconditionings- en ventilatiesystemen geldt een keuringsplicht van eenmaal per vijf jaar.
Voor verwarmingssystemen is wat betreft stookinstallaties reeds een keuringsplicht opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer voor installaties groter dan 100 kW. Voor overige verwarmingsinstallaties en gecombineerde verwarmings- en ventilatiesystemen -en dus ook voor stookinstallaties tussen de 70 en 100 kW- gaat een keuringsplicht gelden van eenmaal per 4 jaar (SCIOS keuring).

Voor de berekening van het nominale vermogen moeten de vermogens van de verschillende onderdelen van het systeem worden opgeteld. Dit geldt voor verwarmingssystemen en airconditioningsystemen separaat. Het is dus mogelijk dat in een gebouw het verwarmingssysteem wel onder de keuringsverplichting valt en het airconditioningsysteem niet, of andersom.

De (gewijzigde) keuringsplicht geldt van 10 maart 2020. Installaties die voorheen nog niet onder de keuringsplicht vielen, zullen binnen respectievelijk 4 of 5 jaar gekeurd moeten worden. Van installaties die reeds onder de keuringsplicht vielen en waarvan de keuringsplicht niet is vervallen, zal het huidige keuringsregime voortgezet moeten worden. In alle gevallen geldt dat de eigenaar keuringsverslagen tot tenminste één jaar na een volgende keuring moet bewaren.

De (gewijzigde) keuringsplicht zal worden gecontroleerd door gemeenten.